Hooidelta logo
vertelt u alles over hooibergen en hooicultuur

Constructie van de houten berg

   De meerroeder

t1507.JPGDe berg bestaat uit één of meer rechtopstaande palen of roeden van eikenhout en een kap van palen bedekt met riet ofeen ander afdekkingsmateriaal zoals golfplaten of teerdoek,. Aan de kapt25.JPG hangen soms de zogenaamde welen, een van riet of stro gevlochten mat, bedoeld om regen tegen te houden. Op de Veluwe worden ze smachten genoemd. Bij de moderne berg ziet u vaak golfplaatwelen. Ze dienen tegenwoordig ook om, als het hooi in de berg geladen wordt met grote luchtblazers, het wegdwarrelen te voorkomen. 

 We bespreken achtereenvolgens op hoofdlijnen de houten meerroeder,  de eenroeder, de tweeroeder, en de ijzeren berg.  Nog meer info vindt u in de rubrieken types bergen, nieuwbouw en restauratie.

 

DE ROEDE 
 

Oorspronkelijk waren de roeden van eikenhout. Rond 1930 werden ze ook van beton of ijzer. Al jaren voor het gebruik zocht de boer de eikenbomen met zorg uit. Hij ontdeed ze regelmatig van zijtakken (geen knoesten, geen knakgevaar) en haalde ze uit de noordkant van het bos of van zijn erfafscheiding. (Aan de noordkant zijn eiken wat harder) De roeden werden vaak van meer dan 60 jaar oud eikenhout gemaakt., en gaan dan zo’n minimaal zestig jaar mee (zuidkantbomen ongeveer veertig jaar).

438.JPGNa het kappen van de minimaal 7,50 tot 12 meter lange eiken paal werd deze ontschorst en gedisseld (vierkant gemaakt) met de –gevaarlijke scherpe – dissel. Vanaf een hoogte van rond de 1.5 meter werden met de stokboor gaten geboord met een doorsnee van 28 millimeter. Per iedere 28 tot 30 centimeter (de oude voetmaat die per regio nog wat verschilt) werd opnieuw een gat geboord over de volle lengte van de roede. De gaten lopen schuin omlaag zodat de bergijzers of de vitten waar de kap op steunt of aan hangt niet los komen te zitten als de kap door wind etc. gaat bewegen. De kans dat deze er dan uit vallen is hoog. Door de schuine stand drukt de kap de vit in de roede.

 

De roede wordt op de Veluwe en in bijvoorbeeld ’t Gooi, daar waar zandgronden zijn, in een gat in de grond geplaatst, in wit zand, om snel rotten tegen te gaan. Tevoren wordt dit deel tegenwoordig eerst ingebrand en geteerd . In de Betuwe , waar de t1655.JPGbergen stijve constructies kennen door gebruik van de tasvloer, wordt de roede op een poer geplaatst, een gemetseld stenen vierkant vanuit ongeveer een meter diep gat tot ongeveer dertig centimeter boven de grond.. Op de top van de poer kwam een eikenhouten plaat en daarop rust dan de roede. Middenin de poer werd een ijzeren pin geplaatst die tot meer dan een meter in de roe doorloopt. Zo staan de roeden muurvast. Bij de hele grote schuurbergen werd ook een centrale poer geplaatst: de por.  Van hieruit liepen draagbalken naar de onderlanen.

 

Ook werd soms de hooiberg als totaal gebouw verplaatsbaar gebouwd, een fenomeen diederik/diederik107.JPGbekend in onder meer de Graafschap. De roede steunde dan op een zwerfsteen. Om toch stevigheid tehouden werden de roeden dan onderling met extra dwarsliggers ( onderlanen) en verticaal gebogen balken (korbelen) verbonden.. Het is bekend dat kleine pachters die elk jaar de pacht moesten verlengen deze kleine hooibergen bouwden . Bij betrekken van een andere pachtboerderij kon men eenvoudig de hooiberg meenemen door een paardenkar onder de onderlanen te rijden. Ook grotere hooibergen stonden echter op zwerfstenen en kenden onderlanen en korbelen. Maarkels Landschap en Monumentenwacht restaureerden een fraai exemplaar in Markelo.


DE KAP 
 

 

t1360.JPGDe kap is een andere naam voor het dak. Het dak kon omhoog, bij het vullen van de berg, in de zomer, en omlaag, bij het legen, in winter en voorjaar. De kap werd gebouwd op een horizontaal raamwerk van balken, lannen of lanen genoemd. Er werden vier, vijf of zes lanen gebruikt. Zij werden met een pen en gatverbinding verbonden. Soms werd deze verbinding met een ijzeren strop verstevigd. Daar zijn allerlei vormen van.

 

Er zijn ook hooibergen waar de lanen koud op elkaar bevestigd zijn , soms met verstek, en dan altijd met een ijzeren stropverbinding vastgezet. t1379.JPGMogelijk is dat een latere ontwikkeling. Maar altijd werd een wat losse verbinding nagestreefd waarbij bewegen van de ene lan ten opzichte van de andere mogelijk was. Dit heeft de volgende reden: De kap werd vroeger met eenvoudige hulpmiddelen stap voor stap en per roede omhoog en omlaag gebracht waardoor het gaat wrikken in de kapconstructie. Om breuk van de kop van de lanen bij het bewegen te voorkomen is het noodzakelijk dat er speling in de kap zit. Het bewegen kan onder meer omdat er speling in pen en gat is aangebracht.

 

t1099.JPGVanuit de lanen lopen balken (sporen) schuin omhoog naar het midden (met minimaal een hoek van 30 tot 45 graden) en vormen aan de top de punt van het dak. Vanwege het schuin omhoog moeten kunnen krikken van de kap t1373.JPGzaten deze balken (sporen) redelijk los in de lanen. Overal werkte men oorspronkelijk met gaten(slobgaten) in de lanen waardoor de sporen staken. In onder meer de Betuwe en de Graafschap lopen de sporen nu meestal aan de bovenkant over de lanen. Op deze plek zijn dan in de sporen schouders uitgevijld en zijn ze vastgezet met sporenspijkers die wat speling geven.

 

1209.JPGIn het midden van de lan loopt een extra zware spoor omhoog. Ze worden de hoofd- of koningssporen genoemd en in de Betuwe raven. Aan de top werden de hoofdsporen weer met pen en gat aan elkaar verbonden met een wilgeteen of hazelaartak. Net onder de zo gevormde top werden over de koningssporen horizontale dwarsbalken, de zwaarden geplaatst. Hier werden de overige sporen op gelegd. De koningssporen dragen dus met behulp van de zwaarden redelijk flexibel de andere sporen. Op de foto een Betuws dak.

 

t1131.JPGVerlengsporen ,of scheggen of oplangers genoemd, werden onder aan de sporen gemaakt om over de lan heen buiten de kap uit te steken: zo kreeg t426.JPGde kap een overhang buiten de berg. Over het aldus gevormde raamwerk werd een bedekking van stro of riet aangebracht. Later alleen riet of dullenriet. (lisdodderiet) . Riet is veel zwaarder dan stro en dus moet het dak sterker zijn. Dakdekken is een kunst. Serieuze dakdekkers hebben zich verzameld in de Federatie Dakdekkers.

 

t1160.JPGOp de punt van het dak werd meestal een bescherming aangebracht. In de Betuwe is dit de muts: een zinken toeter., met vaak daarop een versiering. Soms werden het , bij een niet beweegbaar dak, gemetselde pannen. In Salland kent men vooral de rieten of strooien top met daarop een ijzerdraad hartje of een takje. Het verhindert dat vogels de punt openmaken en zo regenwater de kans geven het afbraakproces van het dak vroegtijdig in te zetten.

 


 

Regionale verschillen

 

Zoals we al zagen, kunnen hooibergen op basis van een aantal kenmerken ingedeeld worden. Deze kenmerken zijn dikwijls regionaal. Zo komt de eenroeder voornamelijk voor in de zandgebieden van Overijssel, Gelderland en Noord-Brabant en de moderne hooiberg met tentdak en koekoek in een strook langs het IJsselmeer van Bunschoten-t1381.JPGSpakenburg tot Kampen. Een nog niet eerder genoemd, maar heel belangrijk verschil is de wijze waarop de kap is gemaakt en opgehangen aan de roeden. t1372.JPGIn west- en midden-Nederland plaatst men tussen de buitenste sporen aan weerszijden van de roede het zogenaamde korte zwaard, een kort dwarsbalkje. Op dit korte zwaard komt dan een hoekspoor te liggen die van het korte zwaard in de richting van de top loopt. Hierdoor komt er op de hoeken een knik in de kap. De kap hangt met een beugel aan de roeden. In de gaten van de roede wordt een ijzeren pen in een soort lepelvorm gestoken, de vit, en hieraan hangt de beugel. De beugel is aan weerszijden van de roeden aan de lannen bevestigd en hangt aan de binnenzijde van de roede.

 

t1360.JPGIn Oost-Nederland ontbreken kort zwaard en hoekspoor, waardoor de kap een veel ronder aanzien heeft.De kap hangt niet aan een beugel, maar steunt op een bergijzer. Dat is een ijzeren pen of stoel die aan de buitenkant van de roede uitsteekt. De grens tussen west en oost loopt vanaf Harderwijk over de Veluwe naar het zuiden en dan oostwaarts, ongeveer langs de Rijn. Een ander verschil is er in t1380.JPGde plaatsing van de roeden: recht tussen de lannen of overhoeks geplaatst. Bij het gebruik van een beugel worden de roeden overhoeks (schuin in de hoek) geplaatst, maar hetzelfde gebeurt in het geval van een bergijzer als voor het heffen van de kap de bergwinde gebruikt wordt. In dit geval ondersteunt het bergijzer de lanenverbinding, terwijl als de roeden recht staan het bergijzer onder een zijde uitkomt. Dit laatste komt vaak voor bij kappen die met boom en ketting geheven worden. Een ander opvallend verschijnsel is het toepassen van een centrale gemetselde zuil in steltenbergen in het midden-Nederlands rivierengebied. De tasliggers liggen hier straalsgewijs op. Overigens is deze zuil niet bij alle steltenbergen in dit gebied toegepast.


 

 

Website mede mogelijk gemaakt door